Winterbanden Sokkenpatroon: Een Gedetailleerd Breipatroon voor Vier Maten (4041, 4243, 4445 - 4647) met Uitgebreide Handleiding

Winterbanden

Een sok vanaf de teen gebreid, in vier maten. 40/41, 42/43 (44/45 - 46/47) Het patroon bevat uitsluitend rechte en averechte steken en geeft min of meer een bandenprofiel te zien. Het patroon is beschreven om te breien met 5 sokkennaalden, maar eenvoudig aan te passen voor rondbreinaald en magic-loop techniek.

Materiaal:

100 gram (400 - 420 meter) sokkengaren. (in geval van een grote maat misschien iets meer) 5 sokkennaalden 2,5 mm of rondbreinaald 2,5 mm in een lengte die je prettig vindt. Twee steekmarkers (of gewoon een draadje in een afwijkende kleur) (Eventueel een korte rondbreinaald)

verhouding: 30 steken en 42 toeren in tricotsteek geeft een lapje van 10 x 10 cm.

Maten:

40/41, 42/43 (44/45 - 46/47) In het patroon staan de steken voor de verschillende maten zoals hierboven achter elkaar aangegeven. Tip: Lees eerst het hele patroon aandachtig door. Gebruikte steken en afkortingen:

Patroon:

Teen

Zet 20, 20 (24 - 24) steken op, verdeeld over twee naalden. Dit zijn 10, 10 (12 - 12) steken voor de bovenvoet en 10, 10 (12 - 12) voor de voetzool. Gebruik om de steken op te zetten bijvoorbeeld Judy's Magic Cast-on: http://www.youtube.com/watch?v=IhBISoAhhQY&feature=related Tip: Zelf gebruik ik het liefst een korte (60 cm) rondbreinaald tot ik ongeveer halverwege de teen ben, dan ga ik over op 4/5 sokkennaaldjes. De teen wordt aan de bovenkant versterkt gebreid op de manier zoals we dat kennen bij de hiel. Alle toeren/ronden beginnen met de bovenvoet. Laat na de eerst breironde het opzetdraadje naar buiten hangen, dit markeert het begin van de ronde. Eerste breironde /ronde 1: alle steken recht.

Ronde 2:

Ronde 3:

1 st. recht, LRinc, brei recht tot de laatste steek, LLinc, 1 st. recht. (is de bovenvoet) 1 st. recht, LRinc, brei recht tot de laatste steek, LLinc, 1 st. recht. (is devoetzool) Herhaal wat tussen \* \* staat en eindig de bovenvoet met 2 st. recht. Voetzool: alle steken recht. 1 st. recht, LRinc, brei recht tot de laatste steek, LLinc, 1 st. recht (is de bovenvoet) 1 st. recht, LRinc, brei recht tot de laatste steek, LLinc, 1 st. recht. (is de voetzool)

Ronde 4:

Ronde 5: 1 st recht, \*1 st. recht, 1 st. av afhalen met de draad achter het werk\* Herhaal wat tussen \* \* staat en eindig de bovenvoet met 3 st. recht. Voetzool: alle steken recht. Herhaal de rondes 2 tot en met 5 tot er 32, 32 (34 - 36) steken voor de bovenvoet en 32, 32 (34 - 36) voor de voetzool zijn. Brei een laatste ronde voor de teen alle steken recht.

Zie ook patroonschema 1.

Voet

Schema's voor de bovenvoet zijn gegeven in patroonschema 2 voor maat: 40/41 en 42/43, patroonschema 3 voor maat: 44/45 en patroonschema 4 voor maat: 46/47. Alle ronden beginnen met de bovenvoet. Voor de voetzool worden alle ronden de steken recht gebreid. Brei volgens het patroonschema tot de voet een lengte heeft van 14,25, 15,25 (15,25 - 15,75) cm gemeten vanaf de punt van de teen. Spie

De spie wordt gebreid in een dubbele gerstekorrel. 1 r, 1 av telkens na twee toeren verspringend. De meerderingen worden gemaakt op de naald van bovenvoet, aan de kant van de voetzool. Het schema voor de spie is patroonschema 5. Hierop staat zowel de linker- als de rechterspie, daartussen breit u de het patroon van de bovenvoet. Ronde 1: M1, plaats een steekmarker, patroon bovenvoet, plaats een steekmarker, M1, voetzool. 1 r, 1 LRinc, @, patroon bovenvoet, @,1 LLinc, 1 r, voetzool. Ronde 3: 1 r, 1 av, @,patroon bovenvoet, @, 1 av, 1 r, steken van de voetzool. 1 r, 1 LRinc, 1 av, @, patroon bovenvoet, @, 1 av, 1 LLinc, 1 r, voetzool. Ronde 5: 1 r, 1 av, 1r, @, patroon bovenvoet, @, 1 r, 1 av, 1 r, voetzool. Ronde 6: 1 r, 1 LRinc, 1 av, 1 r, @, patroon bovenvoet, @, 1 r, 1 av, 1 LLinc, 1 r, voetzool. Ronde 7: 1 r, 1 av, 1r, 1 av, @, patroon bovenvoet, @, 1 av, 1 r, 1 av, 1 r, voetzool. Ronde 8: 1 r, 1 LRinc, spiepatroonsteek (begin met 1 av), @, patroon bovenvoet, @, spiepatroonsteek (eindig met 1 av), 1 LLinc, 1 r, voetzool. Ronde 9: 1 r, spiepatroonsteek (begin met 1 av), @, patroon bovenvoet, @, spiepatroonsteek (eindig met 1 av), 1 r, voetzool. Herhaal de rondes 8 en 9 tot er 16, 16 (17 - 18) aan iedere kant gemeerderd zijn. Het totaal aantal steken is nu 96, 96 (102 - 108). Eindig de spie met een volle oneven ronde. er de het nummer van deze laatste naald patroon steek bovenvoet: ..

Kleine hiel met verkorte toeren

De verkorte toeren geven een mooie ronding aan de hiel. Dit gedeelte breien d.m.v. heen- en teruggaande naalden. Goede kant van het werk recht breien. Verkeerde kant averecht breien. Tip: Zelf zet ik de steken van de bovenvoet en beiden spieen op een korte rondbreinaald en laat dat deel van de sok gewoon hangen. Alle aandacht is nu voor de hiel.

Let op: de kleine hiel begint aan de verkeerde / averechte kant.

Naald 1: (VK) Brei 30, 30, (32 - 34) st. av. Leg voor de volgende steek de draad naar achteren (van je af dus), haal de steek av. af, leg de draad weer terug naar de voren (naar je toe) en zet de afgehaalde steek terug op de linkernaald. Dit is de zgn. wrap of omslag. (de laatste steek blijft ongebreid op de linker naald staan) Keer nu het werk. Naald 2: (GK) Brei 28, 28, (30 - 32) st. r, leg voor de volgende st de draad naar voren (naar je toe), haal 1 steek av af, leg de draad terug naar de achter (van je af) en zet de afgehaalde steek terug op de linker naald. Dit is opnieuw een steek met een omslag. Ook aan deze kant blijft de laatste steek ongebreid. Keer nu het werk. Naald 3: (VK) Brei 27, 27, (29 - 31) st. av. Maak een steek met een omslag en keer het werk. Naald 4: (GK) Brei 26, 26, (28 - 30) st. r. Maak een steek met omslag en keer het werk. Naald 6: (GK) Brei 24, 24, (26 - 28) st. r. Maak een steek met een omslag en keer het werk. r tot er in het midden (voor alle maten) nog 12 steken zonder omslag over zij

Hiel

Let op: de hiel begint aan de verkeerde / averechte kant. Naald 1 (vK): Brei de 12 steken zonder omslag av. Neem daarna de eerste steek met omslag op de rechternaald, pak met de punt van de linkernaald de omslag op en zet die over de steek. Zet de steek en omslag over naar de linkernaald en brei ze averecht samen. Doe het zelfde met de volgende omslagen. Brei de laatste steek van de hiel (de steek zonder omslag) samen met de eerste steek van de spie en keer het werk. Naald 2 (GK): Haal de eerste steek av af, brei tot de eerste steek met omslag r. Neem de eerste steek met omslag op de rechternaald, pak met de punt van de naald de omslag op en zet die over de steek, zet steek en omslag terug op de linker naald en brei ze verdraaid recht samen. Doe het zelfde met de volgende omslagen. Brei de laatste steek van de hiel (de steek zonder omslag) samen met de eerste steek van de spie. Keer het Werk. Tip: op dit punt neem ik de steken van de spie weer op mijn sokkennaaldjes en brei de hiel met 3 sokken naaldjes. De steken van de bovenvoet mogen nog even bungelen op de rondbreinaald. Naald 3 (vK): Eerste steek av afhalen, brei alle steken van de hiel av en eindig 1 steek voor de overgang hiel en spie. Brei deze laatste steek av. samen met de eerste steek van de spie. Keer het werk. Naald 4 (GK): Eerste steek av afhalen, \*1 st. recht, 1 st. av afhalen met de draad achter het werk\* Herhaal wat tussen \* \* staat en eindig 1 steek voor de overgang hiel en spie. Brei deze laatste hiel steek verdraaid recht samen met de eerste steek van de spie. Keer het werk. Herhaal de naalden 3 en 4 tot er aan beide kanten nog 1 steek van de spie over is. Eindig met naald 4. Keer het werk nu niet, vanaf dit punt ga je weer rond breien.

Been

Door op dit punt (van de spie is aan elke kant nog een steek over) weer rond te gaan breien voorkom je een gaatje. Beenronde 1: brei de laatste spie steek recht. Brei de steken van het voorbeen volgens het schema van de bovenvoet verder. Brei de overgebleven spiesteek aan deze kant, recht samen breien met de eerste hielsteek. (Stevig aantrekken om een gaatje te voorkomen) Brei alle hielsteken recht en brei de laatste hielsteek verdraait recht samen met de spiesteek die aan het begin van deze ronde recht gebreid is. Beenronde 2: De steken van het voorbeen breien volgens patroon van de bovenvoet / voorbeen. Achterbeen volgens het patroon van het achterbeen\*. Let op: Begin het patroon van het achterbeen in dezelfde ronde als het voorbeen zodat het profiel mooi doorloopt. Het patroon voor het voorbeen is gelijk aan dat van de bovenvoet. \* De schema's voor het achterbeen zijn gegeven in patroonschema 6 voor maat 40/41 en 42/43, patroonschema 7 voor maat 44/45 en patroonschema 8 voor maat 46/47. Brei volgens patroon verder tot het been de gewenste lengte heeft.

Boord

Eindig het been met ronde 10 of 20 van het patroon. Brei deze laatste ronde nog 12 maal voor de boord. Eventueel kunnen deze hierbij de rechte steken verdraaid gebreid worden wat een mooie aansluiting geeft. Kant de boord af d.m.v. de verrassend rekbare methode JSSBO: http://www.youtube.com/watch?v=abBhe-JYmgI Nu rest alleen nog het draadjes afwerken en natuurlijk sok twee! Bedankt voor het breien van mijn eerste ontwerp en veel plezier met het dragen. Voor vragen, opmerkingen en aanvullingen: dirkjekoenders@hotmail.com

Patroonschema 2: bovenvoet maat 40/41 en 42/43

Patroonschema 3: bovenvoet maat 44/45

Patroonschema 4: bovenvoet maat 46/47

Patroonschema 5: linker- en rechterspie

Patroonschema 6: achterbeen maat 40/41 en 42/43

Patroonschema 7: achterbeen maat 44/45

Patroonschema 8: achterbeen maat 45/46

Bronnen voor deze sok:

OVoor de maten en omschrijving van de hiel: SokBasis\* .. basis sokkenpatroon met een sterretje \* - Janneke Maat O400 breisteken, Phildar, editie: Marie Claire OOpzetmethode: Judy's Magic Cast-on: http://www.youtube.com/watch?v=lhBISoAhhQY&feature=related Afkantmethode: Jenny's surprisingly stretchy bind off (JSSBO): http://www.youtube.com/watch?v=abBhe-JYmgI