Gehaakte Sokken
GEHAAKTE SOKKEN
Een basispatroon door Marleen Hartog Gehaakte sokken zijn een geval apart. ledereen weet dat er eigenlijk voor draagcomfort niks gaat boven een zelfgebreide sok - maar het is wel een héle hoop werk. En vooral doorgewinterde haaksters zouden graag eens een paar sokken willen haken. En dat kan, want gehaakte sokken hebben zo hun voordelen : - Ze zijin veel dikker (lees : warmer) dan gebreide sokken - Ze zijin slijtvaster en daardoor beter geschikt om mee door het huis te lopen - Ze zijn in een mum van tijd klaar De nadelen beperken zich tot het feit, dat er maar weinig schoenen zijn waarin je gehaakte sokken kunt dragen, OF je moet ze van heel dun garen haken - wat natuurljk een optie is. Dit basispatroon is geschikt voor \*huissokken'. Ze hebben, uiteraard, veel raakvlakken met pantoffels, maar hebben geen zolen, zodat je ze prima op de bank of zelfs in bed aan kunt houden. Ik heb zelfs voor de gehaakte sokken speciaal een te grote maat Crocs gekocht, zodat ik ook met mijn sokken aan even de tuin inkan schieten. Natuurlijk kun je ook met veel dunner garen en een dunnere naald sokken (of eigenlijk : kousen) haken, Kwestie van een proeflapje en een stekenberekening. Voor dit patroon gebruiken we echter gewone acryl (Zeeman Royaal en Wibra Saskia zijn heel geschikt) en een haaknaald nummer 3 of 3,5. (Sokken op naald 3,5 worden iets wijder en zijn geschikt voor een brede voet of een hoge wreef.)
De sok bestaat uit 5 delen. We beginnen (l) met de teen (de boord wordt dan het meest rekbaar). Daarna gaan we verder met de voet tot waar de hiel begint . Na de hiel gaan we weer verder met de enkel (op de overgang voet/enkel komt aan de bovenzijde GEEN naad), en tenslotte de boord. In het voorbeeld heb ik voor de teen, de hiel en de boord kleur A gebruikt, en voor de voet en enkel kleur B. Natuurlijk mag j je sokken maken zoals je zelf wilt. Voor de teen gebruiken we altijd vasten, evenals voor de hiel. De boord is het mooist en het meest rekbaar in reliefstokjes. Voor de voet en de enkel kun je elke gewenste steek en elk gewenst patroon gebruiken.
Teen :
Kleur A. Haak 6 lossen om een magische ring, of haak 2 lossen en dan 6 vasten in de eerste losse. Dit is je opzet. Toer 1 : Haak 2 vasten in elke vaste $=12$ vasten. Haak in spiralen, dus zonder de toer te sluiten in het rond. OF sluit de toeren met een halve vaste en keer het werk. Op de tweede manier krijg je in de teen een stekenbeeld dat gelijk is aan dat van de hiel, en dat kun je mooier vinden. Toer 2 : Haak 1 vaste in de $1^{\circ}$ vaste, 2 vasten in de volgende vaste. Herhaal 6x - 18 steken. Toer 3 : Haak 1 vaste in de $1^{\e}\,2$ vasten, 2 vasten in de volgende vaste. Herhaal 6x - 24 steken. Toer 4 : Haak 1 vaste in de $1^{\circ}\,3$ vasten, 2 vasten in de volgende vaste. Herhaal 6x - 30 steken. Nu gaan we aan beide zijden van de teen steeds 1 steek meerderen. Gebruik markeerdraden of blijf braaf tellen. Toer $5:2$ vasten in de eerste vaste, $14\times1$ vaste inde volgende vasten, 2 vasten in de volgende vaste, $14\times1$ vaste in de volgende vasten - 32 vasten. Toer $6:2$ vasten in de eerste vaste, $15\times1$ vasteinde volgende vasten, 2 vasten in de volgende vaste, $15\times1$ vaste in de volgende vasten - 34 vasten. Toer $7:2$ vasten in de eerste vaste, 16 x 1 vaste in de volgende vasten, 2 vasten in de volgende vaste, 16 x 1 vaste in de volgende vasten - 36 vasten. Toer $8:2$ vasten in de eerste vaste, 17 x 1 vaste in de volgende vasten, 2 vasten in de volgende vaste, 17 x 1 vaste in de volgende vasten - 38 vasten. Toer $9:2$ vasten in de eerste vaste, $18\times1$ vasteinde volgende vasten, 2 vasten in de volgende vaste, 18 x 1 vaste in de volgende vasten - 40 vasten. Toer $10:2$ vasten in de eerste vaste, 19 x 1 vaste in de volgende vasten, 2 vasten in de volgende vaste, $19\times1$ vaste in de volgende vasten - 42 vasten. Toer 11-14 : 1 vaste in elke vaste rondom. Je teen moet nu ongeveer tot aan het dikke deel van je grote teen komen. Haak desnoods een toertje extra (of een toertje minder als je juist korte tenen hebt). Sluit de toer met een halve vaste en hecht de draad af.
Voet :
Voor de voet gaan we verder met kleur B. Je kunt - naar keuze - over de gegeven 42 steken in halve stokjes werken (snel klaar), maar ook in vasten, een fantasiepatroontje, een netwerkje, hele stokjes, wisselende kleuren, wat je maar mooi vindt. Er wordt niet meer gemeerderd of geminderd in de voet, en je haakt door tot je het punt hebt bereikt waarop het dikke deel van je hiel begint (zie tekening).
Voor de blauwe sok van het voorbeeld heb ik het volgende patroon gebruikt : Toer 1: aanhechten en 1 losse haken( $\stackrel{\cdot}{=}$ de eerste vaste). 1 dubbel sokje, 1 vaste (herhalen) eindigen met een dubbel stokje, en meteen doorhaken voor Toer 2 : (in spiralen dus) : 1 vaste op het eerste dubbele stokje uit de vorige toer, 1 dubbel stokje in de vaste etc. Zo doorgaan tot je de hele voetlengte hebt gehaakt, sluiten met een halvevasteendedraadafwerken.Door het ruimtegebrek gan de dubbele stokjes dubbelbuigen en vormen zo een bolletje. Op die manier krijg je een zeer volumineuze sok.
Hiel :
Er zijn natuurlijk diverse manieren om hielen te haken, en dit is op zich een snelle en makkelijke manier. Het geeft wel een relatief kleine hiel. Toer 1 : Hecht kleur A weer aan ongeveer 2 steken van het midden, 1 losse( $\overset{\cdot}{=}$ de eerste vaste), 2 vasten, 1 halve vaste, 1 losse, keer het werk, Toer $z:2$ vasten in de eerste vaste, 2 vasten in de laatste vaste, 1 halve vaste in de volgende vaste (of dubbel stokje) van de voet, 1 losse, keer. - 4 vasten. Toer $3:3$ vasten in de eerste vaste, $^{2\times\,1}$ vaste inde volgende vasten, 2 vasten in de laatste vaste, 1 halve vaste in de volgende vaste (of dubbel stokje)van de voet, 1 losse , keer. - 6 vasten Toer $4-10:{\mathsf{G a}}$ op diezeldemanier( $\boldsymbol{2}\vee$ inde $1^{\perp}\ v_{:}$ vasten, 2v i de laatste v, halve vaste, losse, keren) door tot je in totaal 20 vasten hebt op de hiel. Toer 11 - 18 (ongeveer) : haak 1 vaste in elke vaste, eindigmeteenhalve vasteeneenkeerlosseals hiervoor, en ga door tot je nog zo'n 20 steken op de voet hebt staan waar geen hiel overheen is gehaakt. Heb je een smalle enkel, dan kun je nog ongeveer 2 toertjes meer haken, heb je wat dikkere enkels, dan heb je die 40 steken rondom echt wel nodig. Eindig met een halve vaste in dezelfde steek als waar je in de voorlaatste toer een halve vaste hebt gemaakt (dus niet in de volgende), en hecht het werk af.
Enkel :
r in kieur b enl in net patroon aat je voor ae voet nept gepruikt. Hecht de draad weer middenachter aan, en ga verder met het patroon tot je de gewenste lengte hebt bereikt,. De een houdt van lange sokken, de ander van korte, dus dat is helemaal aan jezelf. Ik heb in het voorbeeld 18 toeren nodig gehad voor de voet, en 12 toeren gebruikt voor de enkel. Let in de eerste toer op dat je geen gaatjes krijgt op de hoeken van de hiel (haak desnoods een extra steek samen met de volgende ; zolang het maar een even aantal blijft, en je goed uitkomt met je steken boven elkaar (vooral bij verspringende patroontjes). Sluit met eenhalvevasteenhechtdedraad af.
Boord :
Zonder boord hebben sokken nogal de neiging af te zakken, dus uiteraard moet er een boordje op je sok komen - tenzij je de hele voet en enkel in een 'boordsteek' hebt gehaakt ; in dat geval kun je de sok gewoon een beetje langer maken. Voor de elasticiteit kan het handig zijn de boord met een iets dunnere naald te haken, maar hij trekt vrij goed in elkaar, dus noodzakelijk is dit niet.
Reliefstokjes zijin eigenljk gewoon stokjes, alleen in plaats van door de bovenste lus(sen) vande onderliggende steek, steek je de haaknaald voor het opnemen van de omslag voor- of achterlangs het onderliggende stokje. Het bovenliggende stokje 'pootje-haakt' dan om het onderliggende stokje heen, waardoor het ook een steek korter is dan een normaal stokje, Daarom gebruiken we ook maar 2 keerlossen. De keerlossen moeten op de plek van een 'achterliggend' stokje komen, zodat de naad bijina onzichtbaar is. De eerste toer van de boord haak je - in kleur A en wederom middenachter aangehecht - gewoon 1 stokje in elke onderliggende steek van de enkel. Begin middenachter met een aanhechting en drie keerlossen. Sluit de toer met een halve vaste OM het “keerstokje' heen. Haak 2 keerlossen en daarna devolgendetoeren. Toer 2 en verder : 1 reliefstokje voorlangs het onderliggende stokje, 1 reliefstokje achterlangs het onderliggende stokje. Herhalen tot eind (je eindigt dus met een voorliggend stokje), halve vaste om de keerlossen. Herhaal deze toer tot de gewenste lengte van de boord is bereikt (in het voorbeeld : 6 toeren totaal, inclusief de eertste opzettoer). Je kunt met de boord varieren door te spelen met de afwisseling van de stokjes. 2 voor / 2 achter, 2 voor / 1 achter, 3 om 1, 3 om 2, 3 om 3, probeer gewoon wat verschillende dingetjes uit. Het eindresultaat ziet er uit EN gedraagd zich als een 1r 1 av gebreide boord. Als je klaar bent, weer eindigen met een halve vaste na de sluit-halve vaste en de draad afhechten. Eventueel nog rondhangende draadjes netjies en stevig wegwerken, en klaar is je sok ! Op naar nummer2.... Natuurlijk zijn er tientallen, zoniet honderden variaties te bedenken op deze basissok. Heel snel en heel eenvoudig met een leuk effect bereik je al door de voet en enkel afwisselend in 2 kleuren in halve stokjes te haken. Je kunt alleen in de voorste of alleen in de achterste lussen steken voor een ribbeleffect, kantpatronen haken (zou ik wel met dunner garen doen denk ik), gekleurde of structuurgarens gebruiken, de hele sok vanaf de teen in een patroonthe te haken, affjin, de mogelijkheden zijn eindeloos. Google maar eens op crocheted sock of hakelsock, en de patronen (waarvan er opvallend veel basispatroon' heten trouwens) vliegen je om de oren. Heel veel plezier met je zelfgemaakte sokken !
